Gisteravond hebben we de laatste delen van een Noorse
detective zitten kijken, die Ron via Netflix gedownload
had. Voor de liefhebber van detectives de serie heet
Quicksand en is zeer de moeite waard. Zoals jullie
aangeven het leuk te vinden om het blog te lezen, zo leuk
vind ik de reacties. Grappig idee dat als wij het blog
plaatsen het bij ons in de avond is en bij jullie bijna
ochtend, terwijl ik jullie reacties ook in de ochtend lees
maar dat het dan bij jullie ver in de middag is. Ron heeft
de slaapkamer afgeplakt met vuilniszakken, de ramen dan,
er hangen lichte plissé gordijnen en hij houdt niet van hele
lichte slaapkamers , mij maakt het niet uit, als ik de wc
maar kan vinden.
Na een goede nachtrust reden we net even na 8 uur de camping in Bakersfield af, om aan een rit van bijna 400 kilometer te beginnen naar Death Valley. De rit gaat vrijwel in het geheel door de Mohave woestijn en wat is die imponerend en indrukwekkend tegelijk. Droog, dor en toch opeens weer prachtige gele bloemen. Dan weer bergen, dan weer zand. Er gaat maar één weg door deze woestijn en hoe verder we rijden hoe rustiger deze weg wordt. Ron zorgt er wel voor dat de tank goed gevuld blijft. Je zult hier maar stranden. Ondanks dat we zo’n stuk moeten rijden verveelt het ons geen moment.
Elke 100 kilometer is er een tankstation met wat eet-tenten en veel vergane glorie. We zijn diverse malen motels tegengekomen die niet meer als zodanig in gebruik zijn en maar een beetje staan weg te rotten. Toch is dit wel het Amerika wat ik me had voorgesteld en ik vond het bijzonder om zulke afstanden te rijden en zo weinig mede weggebruikers tegen te komen. Wel zijn we langs de kant van de weg een zwarte gier tegengekomen. De lunch hebben we bij Taco Bell genuttigd, het is Mexicaans (dat vermoedden jullie waarschijnlijk al, gezien de naam) en smaakte prima. Als je zo kilometer na kilometer door de woestijn rijdt is het moeilijk voor te stellen dat hier ergens een camping moet zitten.