Het laatste stuk van de trail was weer door rotsen omsloten. Het totale hoogteverschil tijdens de trail bedroeg 17 meter. We vonden het een ongelooflijk mooi park, ik vond het zelfs het mooiste park wat ik heb gezien. Onderweg stonden vele bordjes met uitleg over de begroeiing die je tegen kwam en over de dieren die er leven.
Het was een bijna surrealistische wandeling. Dat je tussen de rotsen allerlei planten en cactussen zag staan was echt een cadeautje. Alles was in bloei en dan besef je pas hoe ongelooflijk mooi het ook in de woestijn is. In Canada heb ik Ron wel eens Arendsoog genoemd omdat hij altijd veel eerder een vogeltje, of ander beestje ziet dan ik. Nu zag hij een kolibrietje, het is me gelukt om hem een paar seconden te filmen. Ze waren piepklein, mooi smaragd groen en vliegensvlug. Ook gonsde het er van de de bijtjes. Om de dieren die door het water worden aangetrokken te beschermen, is het verboden om deze trail te lopen voor zonsopgang of na zonsondergang. Ik heb er alleen maar lopen genieten, het weer werkte ook nog mee, het regende niet en het was rond de 20 graden.
Daarna zat er nog een hele rit aan te komen naar Ventura (voorbij Los Angeles) waar we één nacht zullen staan. Dus eerst weer 50 kilometer terug naar Palm Springs en toen nog meer dan 300 kilometer naar de camping. Het werd echt een helse tocht (Karin deze rit vond ik echt verschrikkelijk en zou ik niet graag over willen doen). Het begon er mee dat we weer een heel stuk van die harde windstoten hadden , daarna ging het regenen en werd het drukker en drukker op de weg. Kun je je voorstellen dat je meer dan 200 kilometer in de regen, afwisselend in de file staat of langzaam moet rijden, 6 banen breed en dat er toch nog automobilisten zijn die je links en rechts inhalen. Wat zijn de Amerikanen roekeloze rijders, ook de vrachtauto’s (heb ik al eerder gezegd) halen je aan alle kanten in. Ik heb bijna tegen het overgeven aangezeten van angst. Arme Ron moest de hele boel maar onder controle houden en dan besef je des te meer dat je met een 9 meter lange auto rijdt waarmee je niet even van links naar rechts kunt gaan en dat 200 kilometer lang.
Rond 18 uur konden we eindelijk die afschuwelijke interstate verlaten en reden we de laatste 35 kilometer op een redelijk rustige en mooi geasfalteerde weg. Ron heeft ons weer veilig afgeleverd.
De camping blijkt erg mooi, er zijn verschillende gedeeltes en niveaus. Waar wij staan kunnen 10 campers staan maar we staan er alleen. Alle ruimte dus en het stikt er van de pauwen. Ze waren volop aan het schreeuwen naar elkaar maar de rust is wedergekeerd, ze zijn denk ik gaan slapen. Ron ligt ook bij te komen (we hebben al gegeten) en ik vermoed dat als dit blog af is en de foto’s zijn uitgezocht (Hoewel het Ron ook nog wel wat tijd kost om het te plaatsen) het niet lang zal duren voor we naar bed gaan. We zijn doodmoe van zowel inspanning (Ron) als emoties (ik).