Vanmorgen ging de wekker op het onchristelijke tijdstip van 6 uur. In het programma van NRV zit een bezoek aan twee bergstammen. Wij gingen er vanuit dat hier de mensen bij zouden zitten die van die ringen om hun nek dragen. Zij komen oorspronkelijk uit Myanmar en heten de Karen. Nu had Paul geregeld voor diegene die dit wilde om ze toch te gaan bezoeken. We wilde dit met ongeveer een derde van de groep. De rest mocht wat langer blijven liggen en als totale groep zouden we elkaar dan weer rond 9 uur treffen.
Om half 8 stapten we in een soort vrachtautootje met twee banken in de lengte. Ik geloof dat we nu alle vormen van Tuk Tuks hebben gehad. De temperatuur hier in het noorden is aangenaam. Het was vanmorgen zelfs aan de frisse kant. Na een minuut of twintig gereden te hebben kwamen we al op de plaats van bestemming. Pete, onze Thaise gids was met ons mee. Tja, wat kan ik er over vertellen. Het was een mengeling tussen aapjes kijken en het tegelijkertijd heel mooi vinden. De mensen zien er prachtig uit, soms met wel 17 ringen om hun nek. Overigens wordt hun nek niet eens veel langer maar worden voornamelijk hun schouders naar beneden gedrukt.
Ook onder hun knieën dragen ze een aantal ringen. Ze gaan echt voor je poseren. (je moet entree betalen, dus gelukkig krijgen ze geld, is eigenlijk ook een gek gevoel, je betaald om ze te mogen fotograferen. We hebben ook wel wat souvenirtjes gekocht.) Kinderen dragen halve ringen, dus niet helemaal rondom hun nek, deze moeten namelijk af, als zij naar school gaan. De ringen wegen al snel 2 tot 3 kilo. Kun je je niet voorstellen hè en dan slapen ze er ook nog mee. De kindjes zijn om op te vreten. Zij zaten ook vaak met een mobiel in hun hand, spelletjes te spelen. Gek contrast, maar ook hier gaat het leven door met alle nieuwe technologie. Na een uur rondgelopen te hebben gingen we weer in de Tuk Tuk op weg naar het Ban Daam museum.
Het Ban Daam museum of ook wel de zwarte tempel. Hij is niet van religieuze oorsprong maar ontstaan als particulier kunstobject. De in Thailand bekende schilder, architect en beeldhouwer Thawan Duchanee ontwierp en bouwde in 36 jaar, 40 gebouwen, de meeste van zwart geschilderd teakhout. De gebouwen zijn gevuld met een vreemde verzameling objecten. Slangenhuiden, opgezette krokodillen, schilderijen en portretten van de kunstenaar. Maar vooral heel veel stoelen van buffelhoorns. De kunstenaar is overigens in 2014 overleden. Daarnaast is er prachtig houtsnijwerk en bijzondere boeddha beelden. Ook staat er iets in de tuin wat lijkt op een onderzeeër. Het is denk ik aan de collectie te zien, een zeer bijzondere man geweest. Wij konden hier zelf op ons gemak rondlopen.
Hup de bus in, nu naar de gouden driehoek en het opium museum. Het gebied staat bekend om zijn voormalige papavervelden, productie van opium en drugssmokkelaars. De gouden driehoek of Golden Triangle is een grensgebied van Thailand, Birma ( het huidige Myanmar) en Laos. Van de jaren 60 tot de jaren 90 was de Gouden driehoek de grootste opium producent ter wereld.